Doorgaan naar artikel

Gedaan met de rust in seizoensarbeid

Minister Lodewijk Asscher maakt het de werkgevers met piekarbeid niet makkelijk. Na de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) en de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) zit nu de Wet Minimumloon de tuinder dwars.

Jarenlang was het relatief rustig rond seizoensarbeid. Toen de Polen (en Tsjechen, Hongaren, Litouwers en meer verse EU-burgers) tien jaar geleden zonder tewerkstellingsvergunning vrij in Nederland mochten komen werken, leverde dat een brede stroom van werkwillige aspergestekers en tomaten- en aardbeienplukkers op.

Daarna was er nog wel weer wat geharrewar over Bulgaren en Roemenen. Maar grote onrust in heel Nederland over seizoensarbeid door buitenlanders bleef uit. Tot minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher er zijn wetten doorheen begon te krijgen. Die wetten zijn gericht op meer vast werk dat aantrekkelijk is voor de nog altijd vrij talrijke werkzoekenden hier in Nederland.

Geplaagd door WWZ en WAS

In 2015 was er veel onzekerheid rond de WWZ, die het aaneenrijgen van tijdelijke arbeidscontracten moeilijker moest maken en ontslag makkelijker (want de regels eenduidiger). De praktische klem waarin tuinders hierdoor kwamen, kon via het cao-overleg worden opgelost.

In 2016 werden zzp’ers en werkgevers met lossen krachten weer op stang gejaagd door de WAS. De vraag of een medewerker wel of niet in een gezagsverhouding onder een tuinder aan het werk was werd weer actueel, wat boze herinneringen opriep uit de jaren 90. Toen speelde diezelfde gezagsverhouding een moeizame rol in de regeltjes rond premievrije gelegenheidsarbeid.

Halverwege seizoen alles overhoop

Het is nu 2017 en weer is het mis. Nu gaat de Wet Minimumloon halverwege het seizoen de boel overhoop gooien. De pijn zit hem nu in het verdwijnend belastingvoordeel voor zowel de werkgever als voor zijn losse buitenlandse werknemer. In de zogenoemde Cafetariaregeling was tussen werkgevers en de fiscus geregeld dat een tuinder de kosten voor onder meer huisvesting en zorgverzekering van die buitenlandse werknemers op het brutoloon mocht worden ingehouden.

Dat win-win-belastingvoordeel verzwakt echter de positie van de hier wonende (potentiële) medewerker ten opzichte van buitenlandse arbeidskrachten. Die politiek onwenselijke ongelijkheid wordt per 1 juli door de nieuwe Wet Minimumloon rechtgetrokken.

Graag een level playing field

Klinkt logisch. Ondernemers vragen zelf ook graag om een level playing field, als het gaat om bijvoorbeeld milieuregels. Maar dít gelijke speelveld voor binnenlandse en buitenlandse werknemers pakt de Nederlandse tuinder op twee manieren akelig hard aan. Ten eerste is het een lastenverzwaring, terwijl collega-tuinders in België juist weer een lastenverlichting rond seizoensarbeid kunnen verwelkomen.

En ten tweede gaat van het opheffen van het belastingvoordeel voor buitenlandse werknemers geen enkele stimulerende werking uit voor binnenlandse werknemers om zich nu plotseling bij tuinders te komen melden. Ook met (zachte) dwang zal dat niet veranderen. Keer op keer zijn projecten om Nederlandse werkzoekenden in de tuinbouw te laten werken mislukt.

Onaantrekkelijker voor Polen

Ondertussen wordt Nederland voor de werkwillige EU-burgers uit het voormalig Oostblok financieel wel wat onaantrekkelijker. En de geluiden dat het elk jaar lastiger wordt om nog genoeg goede Polen te vinden, werden toch al luider.

Lobbyen dus maar weer om dit voor de tuinbouw te repareren. Maar of dat voor 1 juli gaat lukken, zal afhangen van hoe lang we nog vooruit moeten met een demissionaire minister Asscher of van hoe snel een nieuw kabinet zit en met wat voor regeerakkoord tussen wat voor coalitiepartners.

De Werkgeverslijn land- en tuinbouw belegt over deze en andere actualiteiten rond seizoensarbeid een reeks bijeenkomsten in heel Nederland. Bekijk de data en de locaties


Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin