Doorgaan naar artikel

‘Kale cijfers subsidies en inkomen zeggen niets’

92% van het inkomen bestaat uit subsidie. Of inkomenstoeslagen en subsidies zijn bijna een kwart van de opbrengsten. Het gaat over dezelfde deelsector, maar de lading die het heeft, is toch heel verschillend.

Het eerste percentage volgt uit inkomenstoeslagen afgezet tegen bedrijfsinkomen in de jaren 2010-’15. Gemiddelden dus, voor kalverhouders die kalveren mesten op contractbasis. De subsidie bedroeg in die periode gemiddeld €50.700, het inkomen uit het bedrijf bedroeg volgens het LEI gemiddeld €55.000. Delen door elkaar en dan kom je uit op 92%. Heel simpel en objectief te berekenen. Voor glasgroente komt het percentage uit op 13,8 procent; fruit 11 procent.

Berekening is voer voor discussie

Maar deze berekening figureert wel in de discussie over het nieuwe landbouwbeleid na 2020, in Kamervragen en als vraag in een NRC-interview met staatssecretaris Martijn van Dam. Van Dam heeft de Kamer keurig geantwoord met een staatje voor meerdere sectoren op basis van LEI-cijfers in de jaren 2010-’15. Voor de melkveehouderij staat 60% geboekt (subsidie als percentage van het bedrijfsinkomen), voor de zetmeelbedrijven is dat 73%.

Subsidie afzetten tegen totale opbrengst

Het wordt al anders als je de subsidies afzet tegen de totale opbrengsten van de betreffende sectoren. Dan wordt het percentage subsidie voor de groep vleeskalverbedrijven 23%, voor melkbedrijven 8% en voor zetmeelbedrijven 20%. Dat klinkt al heel anders, zeker als je bedenkt dat cijfers waar het hier grotendeels om gaat nog afkomstig zijn uit de vorige periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Vanaf 2015 geldt het huidige GLB, met de overgang naar een gelijke hectarepremie in 2019 en 2020. Dan zijn de hoge bedragen voor deze groep kalverhouders vrijwel verdampt en moet nog blijken of de sector dat kan opvangen.

Zomaar percentage zegt niets

Punt is dat het alleen maar kijken naar een deel van de keten, zoals van kalfsvlees, niets zegt over de verdeling van inkomen en subsidies en of dat al dan niet hoog of laag is. Als de rest van de keten geen subsidies ontvangt, kan uiteindelijk de btw in de winkel hoger zijn dan wat er aan subsidies per kilo bij de boer terecht komt. Zomaar een percentage van het inkomen zegt eigenlijk niets.

Share this

Afbeelding
Wim Esselink

Voormalig redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin