Doorgaan naar artikel

LEI: ‘Besten blijven vaak de besten’

De inkomens van de Nederlandse boeren en tuinders zijn in 2014 met 8,5 procent gedaald ten opzichte van 2013. Dat staat in het vandaag gepresenteerd Landbouw-economisch bericht van het LEI.

De inkomensverschillen tussen deelsectoren en bínnen deelsectoren zijn groot. Daarbij constateren de rekenmeesters van het Haags-Wageningse instituut wel dat de best scorende bedrijven jaar na jaar de best scorende bedrijven binnen hun deelsector blijven.

De spreiding van inkomens in de glastuinbouw is (samen met die in de pluimveehouderij) groter dan in alle andere agrarische sectoren. Gekeken naar de jaren 2009 tot en met 2013 verdient de top 20 procent van de inkomens in de glastuinbouw bijna een ton méér dan het gemiddeld inkomen van alle glastuinders in die periode. De 20 procent minst verdienende ondernemers bleef echter juist bijna een ton achter op het gemiddeld inkomen. In bijvoorbeeld de akkerbouw komt die 20-80 berekening uit op een plus van 50 duizend euro voor de grootverdieners en een min van 55 duizend voor de laagstverdieners.

Plus of min een ton

Dat gemiddeld inkomen in de periode van 2009 tot en met 2013 wás voor de hele glastuinbouw 32 duizend euro per ondernemer. Voor de glasgroente was het 23 duizend. In 2014 was het gemiddeld inkomen van een glasgroenteteler volgens de overigens nog steeds voorlopige berekeningen van het LEI 59.700 euro: voor individuele bedrijven dus plus of min een ton.

De glasgroenten blijven daarmee iets voor op de gemiddelde agrarische ondernemer. Die verdiende 51.800 euro. In veel sectoren echter komt door een ook nog flink inkomen van buiten het bedrijf de slotsom op 70 duizend euro. Dergelijke bijverdiensten zijn in de glastuinbouw veel minder aan de orde.

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin