Doorgaan naar artikel

Insecticiden via honingdauw naar nuttige insecten

PhD-onderzoeker Miguel Calvo Agudo ontdekte dat honingdauw een route voor nuttige insecten kan zijn voor blootstelling aan insecticiden. Deze kunnen schadelijk zijn voor nuttige insecten.

Insecten kunnen via verschillende routes worden blootgesteld aan insecticiden, waaronder het stuifmeel en de nectar van een plant. Voor het eerst ontdekte PhD-onderzoeker Miguel Calvo Agudo dat ook honingdauw een route voor nuttige insecten kan zijn voor blootstelling aan insecticiden die voor die insecten schadelijk kunnen zijn, meldt Wageningen University & Research.

Honingdauw als voedingsbron

Honingdauw is een suikerrijke vloeistof die bijna overal in landbouwgebieden te vinden is. Het wordt uitgescheiden door verschillende insecten, waaronder wolluizen, bladluizen en witte vlieg. Nuttige insecten, zoals bestuivers en biologische bestrijders van plagen, voeden zich met honingdauw als nectar schaars is, iets wat vaak voorkomt. Als ze zich voeden met honingdauw, kunnen ze worden blootgesteld aan insecticiden, blijkt uit het onderzoek van Calvo Agudo. De effecten kunnen dodelijk zijn.

De door Calvo Agudo bestudeerde nuttige insecten werden vooral aangetast door blootstelling aan thiamethoxam, een insecticide die tot de groep van neonicotinoïden behoort.

Kunstmatig aangebracht

Als onderdeel van zijn promotie voerde Calvo Agudo proeven uit in Spanje, Nederland en de Verenigde Staten. Hij bracht insecticiden aan op planten via de grond of door het bladerdak en verzamelde de honingdauw die werd uitgescheiden door insecten die zich met deze planten hadden gevoed. Vervolgens voerde hij de honingdauw aan nuttige insecten (zoals sluipwespen) om de effecten te meten.

De sterfte onder deze insecten bleek erg hoog. De meeste zweefvliegen, die normaal gesproken een levensduur hebben van ongeveer 15-20 dagen, stierven binnen 3 dagen na het binnen krijgen van de besmette honingdauw. Ook de helft van de sluipwespen stierf binnen 3 dagen.

Effect neonicotinoïden

Daarna gebruikte Calvo Agudo zaden die bedekt waren met neonicotinoïden. Dit is de meest gebruikte manier waarop neonicotinoïden worden ingezet bij belangrijke gewassen als sojabonen, tarwe, katoen en maïs. Hij toonde aan dat het insect dat honingdauw uitscheidde de chemische behandeling overleefde en honingdauw achterliet die zelfs een maand na het zaaien van het gewas aanzienlijke concentraties neonicotinoïden bevatte. Het consumeren van deze honingdauw verminderde de levensduur van de geteste nuttige insecten.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin